De beuk als boek: inkervingen
2015-12
Graffiti… Veel mensen zien het met lede ogen aan en beschouwen het als teken van verloedering in onze tijd. Maar is graffiti werkelijk een verschijnsel van de laatste tijd? Zeker niet, alleen de uitingsvorm is tegenwoordig anders.
Wie tijdens het wandelen op Eyckenstein op oude bomen let, ziet dat er op veel plaatsen in bomen gekerfd is. Het bijzondere van boominkervingen is dat deze vorm van graffiti soms veel langer dan een mensenleven zichtbaar blijft. Daarom was dit met name bij de vroegere vandalen natuurlijk zo in trek: hun namen en tekens werden letterlijk vereeuwigd. Is deze vorm van graffiti nu verleden tijd? Zeker niet. Enkele wandeltochten leren dat er ook nu nog namen, hartjes en jaartallen in bomen achtergelaten worden, zij het niet zo vaak meer als vroeger. Misschien dat over honderd jaar wel weer iemand probeert te achterhalen wie dit wel gedaan zou kunnen hebben.
Bijna altijd wordt de beuk als medium van de inkervingen gebruikt. Dat is omdat de beuk een gladde en dunne bast heeft en deze daardoor makkelijk in te snijden is. Bovendien blijft de inkerving in de beukenbast goed zichtbaar. Vergelijk bijvoorbeeld de ribbelige bast van een eik, waar voor de kerver volstrekt geen eer aan te beleven valt. Het is niet voor niets dat ons woord ‘boek’ van het woord ‘beuk’ is afgeleid. En met de inkervingen in de bast is de beuk tevens zelf ook een soort gastenboek, waarin menigeen een boodschap voor andere passanten en voor het nageslacht heeft achtergelaten.
De boodschappen op bomen zijn altijd kort. In verreweg de meeste gevallen hebben de mensen hun initialen of hun naam ingekerfd en soms daarbij ook het jaartal of de datum waarop de inkerving is verricht. Dit is wel weer te vergelijken met de hedendaagse ‘tag’, de handtekening van de graffitischrijver. Daarnaast is de boodschap ook vaak een liefdesverklaring die vereeuwigd moet worden. We zien dan meestal een hart met een jongensnaam en een meisjesnaam, of alleen hun initialen. Of we zien de naam van het meisje waarop een jongen verliefd is. Een enkele keer valt de naam van een bekende voetbalclub te lezen. En bij zeer hoge uitzondering wordt er schuttingtaal gebezigd.
Inkervingen met jaartal erbij zijn trouwens ook interessant voor onderzoek van andere inkervingen. Beukenbomen blijven namelijk in de dikte groeien. Naarmate een inkerving langer geleden verricht is, wordt een inkerving steeds breder uitgetrokken. Vooral als indertijd bij een nog jonge boom gedaan is, die toen nog een lange groeitijd voor de boeg had. Zo kan men bij inkervingen zonder jaartal ook redelijk inschatten uit welke tijd ze ongeveer zijn.
De oudste inkerving die we op Eyckenstein gevonden hebben, is uit 1898, dus nu maar liefst 116 jaar oud. Er staat twee maal onder elkaar: “JLM 1898”. Wie dit geweest is, zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen.
Een bijzondere inkerving, waarachter het verhaal bekend is, is die van W.C. Foster. Voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog is Eyckenstein door de verschillende legers voor hun manschappen gevorderd geweest. Vanaf 20 juni 1945 waren de Canadese bevrijders in het landhuis gelegerd. Eén van hen was Luitenant W.C. Foster. De dag na hun aankomst is hij blijkbaar aan de wandel gegaan en heeft hij diep in het hem onbekende bos zijn naam in een beuk gekerfd, met daarbij de datum en het beeldmerk (een hertenkop) van zijn legereenheid, The Seaforth Highlanders. Via een Canadese organisatie is deze man een paar jaar geleden in de boeken teruggevonden, maar op een oproep heeft hij niet gereageerd. Waarschijnlijk is hij al overleden.
Aangezien de meeste mensen wel weten dat het inkerven van bomen niet is toegestaan, wordt dit heimelijk gedaan en zullen we in de meeste gevallen niet (zeker) weten wie het gedaan heeft. Ook de bewoners van Eyckenstein blijven niet verschoond van dit vandalisme. Tot enkele tientallen jaren geleden stond er nog een hele oude beuk in het park achter Eyckenstein waarin de initialen van de kinderen van Willem Carel van Boetzelaer (1845 -1934) te herkennen waren. Hoogstwaarschijnlijk zullen die ook al voor 1900 ingekerfd zijn.
Het zou interessant zijn als er eens verder onderzoek naar inkervingen wordt gedaan. Er is überhaupt heel weinig over dit onderwerp geschreven. Op internet hebben we er geen boeken over kunnen vinden, alleen enkele beperkte websites. Ondanks de vaak hoge leeftijden die beuken bereiken, hebben ook zij een beperkte levensduur. Sterft een beuk eenmaal, dan is er binnen de kortste tijd niets meer van het ‘boek’ in de beuk terug te vinden. Best wel jammer als dit soort geschiedkundige informatie verloren gaat.