Beginblad |
Fam. Gerobulus en Van Poolsum |
Generaties op Eyckenstein: |
Alle generaties van deze families die eigenaar van Eyckenstein geweest zijn, op volgorde:
|
Familie Gerobulus |
Tussen 1651
en 1721 was Eyckenstein in bezit
van het geslacht Gerobulus, waarvan
veel leden vooraanstaande functies in
de maatschappij bekleedden. Johannes Gerobulus, die
omstreeks 1605 geboren is, kocht het in 1651. Op
een kaart
van
1699 staat de naam Gerobulus
vermeld op de plaats van het huidige
Eyckenstein. De naam Gerobulus is
een vergriekste versie van de Nederlandse
naam Oudraad (gero = oud en bulus = raad).
Johannes was de zoon van Roelant Jansz Gerobulus en Elisabeth Schipmans. Vader Roelant was goudsmid, oud-kameraar en schepen. (In het Rijksmuseum staat nog een zilveren wijnkroes die Roelant in 1629 in Utrecht gemaakt heeft. De wijnkroes is gemaakt van zilver dat Piet Heyn op 7 september 1628 op de Spaanse Zilvervloot veroverd had.) Ook de grootvader (dus de vader van Roelant) heette Johannes Gerobulus. Hij leefde van 1540 tot 1606 en was een bekende "Dienaer des Goddelichen Woorts" in achtereenvolgens Emden, Tergast, Vlissingen, Harlingen, Deventer, Harderwijk en ten slotte Utrecht, waar hij stierf. In de Synode van Dordrecht in 1574 was hij afgevaardigde vanuit Vlissingen. Zijn vrouw was Johanna Roelants. Samen kregen ze voor zover bekend een dochter Sara, getrouwd met Cornelis van Emelenbrouck, predikant in Maartensdijk, en een zoon, de hiervoor genoemde Roelant. Johannes Gerobulus (nu hebben we het weer over de zoon van Roelant) werd in 1617 leerling bij het goud- en zilversmidsgilde en trad in 1632 als meester tot dit gilde toe. In 1640 en 1641 was hij bij het gilde keurmeester voor het zilver. Op 10 augustus 1642 besloten Gedeputeerde Staten om Johannes Gerobulus tot muntmeester te benoemen, als vervanger van de in dat jaar overleden Nicolaes van Daell. Met ingang van 10 oktober 1643 zou hij met zijn werkzaamheden beginnen. Tot die tijd zou de weduwe Van Daell de munt blijven bestieren. Tijdens zijn muntmeesterschap woonde Johannes Gerobulus op de westzijde van de Neude in Utrecht. Het is niet duidelijk of het hier de ambtswoning van de muntmeester betrof. Onder zijn muntmeesterschap verhuisde de munt van de Sacksteeg naar een nieuw pand in het Sint Caeciliaklooster. Johannes Gerobulus is tot 1662 muntmeester gebleven. Hij is in 1679 overleden en op 15 augustus in de Regulierskerk in Utrecht begraven. Johannes trouwde in 1643 op ongeveer 38-jarige leeftijd met Geertruijt van Berck (dochter van Nicolaas van Berck en Isabella van Heurn). Uit hun huwelijk zijn minstens tien kinderen voortgekomen, waarvan er vele op jonge leeftijd of zelfs als zuigeling stierven. Later geboren kinderen werden dan weer naar deze jong overleden kinderen vernoemd, zoals dat in die tijd veel gedaan werd. Geertruijt overleed in 1706. Eén van deze tien kinderen was Geertruyd Gerobulus, die van 1657 tot 1720 geleefd heeft. Geertruyd Gerobulus is getrouwd met Egidius van den Bogaart, predikant in Leerdam. Voor zover bekend hebben Egidius en Geertruyd één zoon en vijf dochters gekregen: Justus, Sara, Ysabella, Johanna Elisabeth en Regnera. In 1707 is Egidius overleden, terwijl zijn vijf kinderen nog niet de volwassen leeftijd bereikt hadden (zie verder bij familie Van Poolsum).
|
Familie Van Poolsum |
Twee dochters van Geertruyd Gerobulus en Egidius van den Bogaart (zie hiervoor) zijn getrouwd met twee zonen uit het geslacht Van Poolsum: Isabella van den Bogaart met Dirck Abraham van Poolsum (advocaat in Utrecht) en Regnera van den Bogaart met Justus van Poolsum (schout van de Lange Ruyge Weyde). Uit een boedelscheiding uit 1721, na het overlijden van Geertruyd Gerobulus, blijkt dat het landgoed (dat toen al de "hofstede Yckensteyn" genoemd werd) voor 1/3 deel aan Dirck Abraham van Poolsum toebedeeld werd en voor 2/3 deel aan Justus van Poolsum. Hiermee ging het landgoed over van het geslacht Gerobulus naar het geslacht Van Poolsum. Op nog uit te zoeken wijze is uiteindelijk ook het laatste 1/3 deel bij Justus van Poolsum terecht gekomen. In een boedelscheiding uit 1735 staat dat de twee dochters van Justus van Poolsum, Sandrina Gerarda van Poolsum en Johanna van Poolsum, samen (onder andere) "twee derde parten van hofstede, met 61 mergen lands" toebedeeld krijgen. Een "derde part van hofstede met 61 mergen lands" werd aan Justus van Poolsums tweede vrouw Johanna Christina van Wyck toebedeeld. (Een 'hofstede' was een buitenplaats. Een 'mergen' is hetzelfde als een 'morgen' en staat gelijk aan de hoeveelheid land die men in één morgen kon ploegen, ongeveer 0,85 hectare.)
|
Familie Swaving |
Ook Johanna
Christina van Wyck is na het
overlijden van haar man Justus
van Poolsum hertrouwd en wel met Johan Swaving (schout van Oostveen). Het blijkt uit
een boedelscheiding uit 1765 dat onder
andere de hofsteden Berkestyn
en Rustenhoven onder hun kinderen
Johanna Hendrica, Alida en Jacobus
Wilhelmus Swaving verdeeld werden. Zo
kwam dit voormalige deel van het
bezit van Johannes
Gerobulus bij het geslacht Swaving
terecht. We kunnen hieruit opmaken dat
ook het huidige
Rustenhoven, het
landgoed dat ten westen aan Eyckenstein grenst, ooit
één geheel met Eyckenstein gevormd heeft.
|