Fam. Eyck (van Zuylichem) | |
Generaties op Eyckenstein: | |
Over de familie Eyck is vrij veel bekend. Alle generaties
van deze familie die eigenaar van Eyckenstein geweest zijn,
op volgorde:
In de familie Eyck komt veel kunstzinnigheid voor. Er werd vooral veel geschilderd. Doordat ook het huis enkele malen is geschilderd, weten we nu hoe het er in die tijd uitzag. Ook bij enkele in onze tijd levende nakomelingen is die kunstzinnigheid nog steeds terug te vinden. Over de stamboom van het geslacht Eyck kunt u lezen op de webstede van Wazamar.
|
|
Adriaan Hendrik Eyck (1725 - 1802) | |
Adriaan Hendrik Eyck kocht Eyckenstein op 18 oktober 1777. Zo kwam het huis in het bezit van deze Utrechtse familie. Adriaan Hendrik Eyck is in 1764 in Vlissingen met zijn nicht Adriane Maria Lammens (1740 - 1786) getrouwd. Zij behoorde tot een burgemeestersgeslacht uit Vlissingen, maar is geboren in Batavia. Haar ouders waren Pieter Willem Lammens (1711) en Alette Helena Oostwald. Pieter Willem voer in 1736 als buitengewoon Raad van Justitie met de VOC naar Batavia. Zijn zusters Maria Wilhelmina (1709) en Johanna Susanna (1713) voeren als betalende passagiers met hem mee om hem te vergezellen. Deze twee zusters hebben onderweg een uniek dagboek bijgehouden, dat door vererving in onze dagen bij nazaten van de familie Eyck terecht gekomen is. In 2002 is dit interessante dagboek (samen met een ander dagboek van een VOC-reis) verschenen in het boek "Op reis met de VOC". Adriaan Hendrik Eyck was sinds 1756 lid van de vroedschap (=stedelijke regering) van Utrecht. In 1784 sloten veel leden van de vroedschap, onder andere Adriaan Hendrik Eyck, zich aan bij de patriotten. Uit deze patriotse vroedschap ontstond de zogenaamde Pretense Raad uit de jaren 1786-1787. Voorzitter van deze Pretense Raad en eerste burgemeester van Utrecht gedurende de jaren 1786-1787 was Adriaan Hendrik Eyck. Daar de in 1748 opgerichte patriotse burgerkorpsen, die goed gewapend en geoefend waren, een bedreiging vormden voor stadhouder Willem V, week deze uit naar Gelderland en riep hij in 1787 de hulp in van zijn zwager, de Pruisische koning Frederik Willem II. Deze zond in 1787 een sterk leger. De patriotten waren hier niet tegen opgewassen en velen van hen moesten vluchten naar onder andere de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. Ook Adriaan Hendrik Eyck vluchtte en wel naar Frankrijk. Een en ander betekende dat eind september 1787 de Pretense Raad weg was. Eén maand later namen de Orangistische regenten de plaats in van de Pretense Raad en was het gedaan met de democratie in de stad Utrecht. Adriaan Hendrik Eyck liet in Frankrijk pamfletten drukken en liet ze onder meer in Utrecht en Maartensdijk ophangen. In deze pamfletten adviseerde hij de bevolking niet in te gaan op voorstellen van het Orangistische regentenbestuur om bezittingen van gevluchte patriotten te kopen. Dit had tot gevolg dat er in 1787 een proces tegen Adriaan Hendrik Eyck werd gevoerd, waarbij, op grond van toenmalige verordeningen, al zijn bezittingen na de komst van de Pruisische troepen in beslag genomen werden. In het krantenartikel hieronder leest u over een vonnis in 1790 waarin de bezittingen van onder andere zijn zoon M.J. Eyck in beslag genomen werden en zij gedurende hun leven uit de stad gebannen werden. Op 8 juni 1791 werd Eyckenstein, dat toen bewoond werd door een zuster van Adriaan Hendrik Eyck, geplunderd en nog binnen hetzelfde jaar werd het totale landgoed Eyckenstein geveild en verkocht aan Johannes Sebastiaan van Naamen (Heer van Scherpenzeel en muntmeester in Utrecht tussen 1782-1797). Hierdoor moest de zuster van Adriaan Hendrik Eyck in 1792 Eyckenstein verlaten. Toen in 1795 de Franse revolutie uitbrak en de Franse troepen kwamen, vluchtte Willem V naar Engeland en keerde Adriaan Hendrik Eyck naar Utrecht terug. Deze kreeg door middel van een door hem ingediend verzoek zijn bezittingen, waaronder het landgoed Eyckenstein, terug. Ook kreeg de populaire oud-burgemeester uit de jaren 1786-1787 bij de gemeenteraadsverkiezingen van 21 april 1795 het hoogste aantal stemmen, namelijk 1106. Na de installatie van de raad der gemeente Utrecht werd hij dan ook tot Maire (burgemeester) gekozen. In die functie was hij voorzitter van de raad en van het Comité van Algemeen Welzijn. Zowel door zijn bevoegdheden als door zijn persoonlijke prestige was Eyck de eerste man van de Domstad. Op 18 september 1797 nam Adriaan Hendrik Eyck afscheid als burgemeester. Zijn leeftijd was voor hem reden dit ambt neer te leggen. Hij was bijna 72 jaar en zijn gezondheid liet te wensen over. Tot 1802 vervulde hij nog de functie van Maarschalk van Eemland, maar die post had slechts een juridische betekenis. Op 18 Juli 1802 overleed Adriaan Hendrik Eyck in Utrecht.
|
|
Groninger Courant, 1 oktober 1790: vonnis over M.J. Eyck en anderen. (senstentie = vonnis; infaam = oneervol; inhabiel = onbekwaam)
|
|
Mr. Maurits Jacob Eyck van Zuylichem (1764 - 1853) | |
Na het overlijden van Adriaan Hendrik Eyck werd zijn enige zoon mr. Maurits Jacob Eyck eigenaar van de buitenplaats Eyckenstein. Hij woonde hier met zijn familie 's zomers en 's winters. Dit was ongebruikelijk in die tijd, want rijke mensen hadden toen meestal twee huizen: één voor de winter, meestal in de stad, en één voor in de zomer op het platteland. Maurits Jacob is twee keer getrouwd geweest. Als eerste trouwde hij in 1797 met Jacoba Constantia Clifford (1774 - 1799). Zij hebben één zoon gekregen: Adiaan Hendrik Eyck (1798 - 1808). Na het overlijden van zijn vrouw trouwde Maurits Jacob in 1802 met Francina Johanna Burman (1780 - 1843). Ook uit dit huwelijk wordt een zoon geboren: Frans Nicolaas Marius Eyck (1806 - 1876). Maurits Jacob Eyck vervulde na 1795 functies op provinciaal niveau en werd op 7 februari 1803 lid van het Utrechtse gemeentebestuur. Tussen 1808 en 1811 was hij wethouder van de stad Utrecht. Van juli 1811 tot 19 juli 1847 was hij burgemeester van Maartensdijk. In 1818 kocht hij de Heerlijkheid Zuylichem. Een heerlijkheid is een bestuursgebied waar de titel 'heer' met de daarbij behorende rechten aan ontleend mag worden. Zuylichem ligt in het westen van de Bommelerwaart. Hierna heette de familie voortaan Eyck van Zuylichem. Om precies te zijn: hij noemde zichzelf Burggraaf mr. Maurits Jacob Eyck van Zuylichem, hoewel dat geen erkende titel is geweest. Hij overleed in 1853 op Eyckenstein. Op 80-jarige leeftijd, drie jaar voor zijn dood, heeft hij nog een lang lint met alle gebouwen van Eyckenstein getekend.
|
|
Maurits Jacob Eyck (1764 - 1853) (aquarel van omstreeks 1775)
|
Francina Johanna Burman (1780 - 1843) (aquarel van 1790) |
Frans Nicolaas Marius Eyck van Zuylichem (1806 - 1876) | |
Frans Nicolaas Marius Eyck van Zuylichem (zie foto), zoon van mr. Maurits Jacob Eyck, volgde hem vanaf 19 juli 1847 op als burgemeester van Maartensdijk en bekleedde dit ambt tot 5 oktober 1866. Na de dood van zijn vader in 1853 werd hij eigenaar van het landgoed Eyckenstein. Hij was burgemeester van Maartensdijk en watergraaf van het waterschap in die plaats. Frans Nicolaas was een beroemde bouwkundige, die over middeleeuwse bouwkunst schreef. In 1842 trouwde Frans Nicolaas met Anne Brigitta Story van Blokland (1819 - 1879). Samen kregen zij vijf kinderen: Maurits Adriaan Frans Eyck (1873), Willem Gerard Maurits Eyck, Heer van Zuylichem (1846), Mathia Jacoba Eyck (1848), Francina Johanna Eyck (1853) en Nicolaas Laurens Burman Eyck (1853). De jongste twee waren de tweelingen. Op 12 september 1855 kreeg Nicolaas Laurens (op tweejarige leeftijd) bij koninklijk besluit toestemming tot het voeren van de naam Burman, afkomstig van zijn grootmoeder Francina Johanna Burman. Hij ging vanaf die tijd door het leven als Nicolaas Laurens Burman Eyck van Zuylichem. Frans Nicolaas Marius Eyck van Zuylichem heeft de Gezichtslaan in Bilthoven van 2,5 kilometer lengte aan laten leggen, als oprijlaan en zichtlaan naar Eyckenstein. Na de dood van Frans Nicolaas Marius Eyck van Zuylichem in 1876 op Eyckenstein ging zijn weduwe het landgoed Eyckenstein verkopen. Daartoe werd het landgoed opgesplitst in kleine kaveltjes, die stuk voor stuk werden geveild, evenals de bomen in het parkgedeelte. Daarna werd het geheel ingezet.
Zie ook de stamboom van de familie Eyck. (Zie verder familie Van Boetzelaer) |
|
|
|