Beginblad | |||
Natuur | |||
Bosmierenhoop (beschermd)
|
|||
Algemeen | |||
De bossen
van Eyckenstein liggen in het overgangsgebied
van de zandgrond van de Utrechtse
Heuvelrug en het veengebied.
Overgangsgebieden bieden over het algemeen
extra kansen voor het ontstaan van
een rijke natuur. Ook op het
landgoed Eyckenstein heeft de natuur
zich interessant ontwikkeld. Zowel van
de plantenwereld als van
de dierenwereld zijn hier
bijzondere soorten te vinden. Overal
geldt: verstoor de natuur niet,
verjaag geen dieren en verniel geen
planten!
Onder de hoge bomen in alle verschillende soorten bosvakken ontwikkelt zich een afwisselende ondergroei van houtige planten. De meest voorkomende zijn: Lijsterbes, Vlier, Krent en Amerikaanse Vogelkers (prunus). Krent en Amerikaanse Vogelkers zijn uitheems, waarvan de laatste zich als een grote woekeraar gedraagt. Vooral in het parkgedeelte groeit nog Venijnboom (ook wel IJf of Taxus genoemd) en Hazelaar als onderbegroeiing. Boomsoorten die sinds begin deze eeuw heel sterk in opkomst zijn, zijn Vuilboom en Boswilg. De Boswilg is zelfs een nieuwkomer op het landgoed, ook al is het een inheemse soort. Samen met jonge aanplant en natuurlijke opslag biedt de onderbegroeiing een uitstekende schuiplaats voor reeën en ander wild (zie afbeelding).
|
|||
Op veel plaatsen biedt een weelderige onderbegroeiing een uitstekende schuilplek voor reeën en ander wild.
|
|||
Planten | |||
Oever- en
waterplanten
Langs de rand en in de vijver achter het landhuis heeft zich een boeiende oeverbegroeiing ontwikkeld. Hierin zijn verschillende meer of minder zeldzame plantensoorten terug te vinden. Misschien wel de interessantste daarvan is de beschermde Koningsvaren. Dit is een hele grote varensoort, die slechts onder bepaalde omstandigheden goed gedijt. Waterstand en stabiliteit zijn hierbij belangrijke factoren. Oorspronkelijk is deze plant door vorige generaties bewoners van Eyckenstein aangeplant. Het is echter verheugend te kunnen constateren dat de Koningsvaren zich de laatste jaren op natuurlijke wijze langs de oever van de vijver en van één van de daarop uitmondende sloten heeft uitgebreid. Ook andere al dan niet zeldzame en mooie planten in en langs de vijver zijn: Fontijnkruid, Waterweegbree, Pijlkruid, Kattestaart.
|
|||
Oeverbegroeiing | Koningsvaren | Koningsvarenblad
|
|
Eyckenstein is een geliefd bos bij de paddestoeldeskundigen (de mycologen). Door de afwisseling van de biotopen (leefgebieden), zoals loofbos, naaldbos en gemengd bos, kunnen er veel verschillende soorten in één gebied worden gevonden. Bovendien ligt (en staat) er veel dood hout en ander organisch materiaal in het bos, wat voor de meeste soorten van onmisbaar belang is. Paddestoelen behoren tot de schimmels. De bovengrondse delen zijn de vruchtlichamen, die de sporen voortbrengen. De eigenlijke plant groeit onder de grond dan wel in de waardplant. Dit wordt de zwamvlok (mycelium) genoemd. Voorkomende soorten die beslist niet algemeen zijn, zijn: Zwarte Kluifzwam, Witte Kluifzwam, Dunne Weerschijnzwam, Ruige Weerschijnzwam, Beukenmelkzwam, Grijsgroene Melkzwam, Russula Mayerii, Rupsendoder, Eikelbekertje, Gekraagde Aardster, Doolhofzwam, Rechte Koraalzwam, Judasoor, Pruikzwam (op oude beuken), Stekeltrilzwam of IJszwam (op stronken van gekapte douglas), Zwavelzwam en Franjeporiezwam. Daarnaast zijn er nog vele algemene soorten paddestoelen te vinden. Zwavelzwam groeit in ons land gewoonlijk op loofbomen. Op Eyckenstein is een exemplaar op een lariks-stronk waargenomen, wat zeker niet algemeen is en wat erop wijst dat de Zwavelzwam ook in ons land de afweer doorbreekt die naaldbomen hebben. Ook het vermelden waard is dat er Moederkoren op het gras pijpestrootje groeit. Moederkoren is een zeer giftige schimmel die op graszaden groeit. Deze schimmel wordt niet vaak gezien. Vroeger (tot de 19e eeuw aan toe) zijn er echter hele dorpen uitgeroeid doordat deze schimmel in roggemeel voorkwam. Onderstaande foto's van de paddenstoelen zijn gemaakt door Yvonne van de Bent: |
|||
Eikhaas
|
Gekraagde aardster | Hazepootje | |
Mossen en Korstmossen Mossen behoren tot de sporenplanten, die geen zaad voortbrengen. Op hogere randen, zoals slootranden, waar geen blad blijft liggen, komen dikke tapijten Haarmos voor (zie foto). Dit is een grote soort, die wel 10 cm hoog kan worden. In de bloeitijd krijgen de plantjes een lang steeltje met een puntmutsje erop, waar na rijping de sporen uit komen. Aan de onderzijde van boomstammen groeit Klauwtjesmos tegen de stam omhoog. Deze soort is veel kleiner dan de vorige en kent veel variatie in vorm. Nog andere voorkomende mossoorten zijn: Gaffeltandmos, Rimpelmos, Geelsteeltje en Sterretjesmos. Van deze laatste lijkt de bloeiwijze op een sterretje. Ten onrechte wordt het Haarmos ook vaak Sterretjesmos genoemd. Ook mooie korstmossen zijn er te vinden. Korstmossen zijn echter niet verwant met de mossen, maar zijn een samenlevingsverband tussen schimmels en wieren. Elke soortencombinatie hiervan heeft z'n eigen kenmerkende vormen en kleuren. De aanwezigheid van korstmossen wijzen op een zuivere lucht.
|
|||
|
|||
Mosbed in het bos (haarmos) |
Korstmos op een
tak
|
Korstmos op boomstronk | |
Dieren | |||
Zoogdieren
Betrekkelijk algemene soorten zoogdieren, maar zeker het vermelden waard, zijn het Konijn, de Haas, Eekhoorn, Egel, verschillende muizensoorten, de Vos en de Ree. Wie in de ochtend- of avondschemering geruisloos over de paden loopt, heeft grote kans één of meer reeën te zien. Ze staan dan vaak met enkele op een aangrenzend weiland te grazen. Ook vanuit het landhuis kunnen ze op de genoemde tijden regelmatig worden waargenomen. Zonder de reeën daadwerkelijk te zien, is het toch vaak mogelijk hun aanwezigheid waar te nemen. Ze laten namelijk op verschillende wijzen hun sporen na, zoals hoefafdrukken op het pad, hun slaapplaatsen en kleine boompjes waarvan de bast afgegeten is of beschadigd door het afvegen van hun (jaarlijks) nieuwe gewei. Andere voorkomende zoogdieren zijn verschillende marterachtigen, zoals de Bunzing en de boommarter. Het doet ons goed dat ook de grootste marterachtige die ons land kent, zich op het landgoed thuisvoelt, namelijk de Das, met z'n zwart-wit gestreepte kop en rug. Dassen zijn dieren die bij uitstek in dit soort overgangsgebieden passen. De hoge en droge zandgronden bieden gelegenheid om de uitgebreide gangenstelsels van hun burchten te bouwen, terwijl er in de lage natte gebieden veel voedsel voor ze te halen valt. Voor dit 'woon-werk-verkeer' leggen dassen in de nachtelijke uren vaak grote afstanden af over hun wissels (vaste routes), die soms al vele generaties in gebruik zijn. De kans om een das waar te nemen, is uiterst klein, want het zijn schuwe dieren. Tenslotte komen er nog enkele vleermuizensoorten voor. Die zijn ook voornamelijk 's nachts actief, als ze op zoek gaan naar rondvliegende insecten, die ze door middel van echolocatie (het bepalen van de locatie van de prooi door het uitzenden van geluidsgolven die tegen hun prooidier teruggekaatst worden) opsporen. In de winter houden vleermuizen een winterslaap.
|
|||
Das in het
weiland in 2003 (foto door Martine Sherrell) |
|
Das in het
weiland in 2009 (foto door Matthias van Boetzelaer) |
|
In het
midden van de foto rennen twee spelende
boommarters elkaar achterna. (foto door Yvonne van de Bent)
|
|||
|
Links en rechts: een ree.
Onder: reeënspoor op het pad. |
|
|
|
|||
Hieronder enkele spelende reeën op het
weiland voor Eyckenstein. Gefilmd vanaf
Klein Eyckenstein door
Gijs Cremer Eindhoven.
|
|||
Vogels Veel algemene soorten vogels zijn in de Eyckensteinse bossen te vinden. Een zeldzamere soort is de Zwarte Specht. Deze komt alleen in oude loofbossen voor. Hij is van verre te herkennen aan het geluid dat hij maakt: een langgerekte gil op één toonhoogte en het kenmerkende 'fruu fruu fruu' in de vlucht. Verder houden verschillende uilensoorten en roofvogels zich er op, zoals: Bosuil, Ransuil en Buizerd. Zeker het vermelden waard is de regelmatige verschijning van de Raaf. Raven waren in Nederland sinds de eerste helft van de vorige eeuw uitgestorven, maar zijn in de jaren zeventig op de Veluwe opnieuw uitgezet. Ondanks een moeilijke start breiden ze zich langzaam uit en verspreiden ze zich naar andere grote bosgebieden, zoals de Utrechtse Heuvelrug. Voor foto's, geluiden en informatie van allerlei vogels wordt u verwezen naar het IVN Vecht & Plassengebied. Van een enthousiaste bezoeker van onze webstede ontvingen we eens een interessante inventarisatielijst van broedvogels (1982). Hieronder beelden en vooral het geluid van enkele raven bij Klein Eyckenstein. Zet dus uw geluid aan. Opgenomen door Gijs Cremer Eindhoven.
Zo'n twintig libellensoorten komen er op Eyckenstein met enige regelmaat voor. Er zijn de grote libellen en de kleine, slanke waterjuffers. Hun aanwezigheid verschilt echter van jaar tot jaar en hangt van verschillende omstandigheden af, zoals temperatuur, hoeveelheid regen en aantal roofdieren. De Geelvlekheidelibel wordt veel waargenomen in perioden met oostenwind. Meestal bevinden libellen zich in de buurt van water, zoals bij de vijver achter het landhuis. Vaak jagen ze op een prooi langs warme beschutte bosranden. Voorkomende soorten van de grote libellen, ongeveer in volgorde van verschijning in de loop van het libellenseizoen, zijn: Platbuik, Smaragdlibel, Grote Keizerlibel, Metaalglanslibel, Geelvlekheidelibel, Bloedrode Heidelibel, Bruine en Blauwe Glazenmaker. Van de juffers bijvoorbeeld wordt de Vuurjuffer in het voorjaar gezien, de Houtpantserjuffer in de zomer en het Lantaarntje het hele seizoen.
|
|||
Libel zit zich op een eikenblad in de zon op te warmen.
|
|||
Bosmieren Eén van de mierensoorten die op het landgoed voorkomen, is de Bosmier. Dit is een grote donkerrode mierensoort, die zich goed thuisvoelt in naaldbossen. Ze zijn goed herkenbaar aan de (beschermde) mierenhopen die ze bouwen van eindeloos veel verzamelde naalden, takjes en ander organisch materiaal (zie foto bovenaan). Er zijn in de Eyckensteinse bossen meerdere van deze mierenhopen te vinden. Als u met een beetje aangename temperatuur in de buurt van zo'n hoop bent, zult u de bosmieren ijverig over het bospad zien krioelen. Waarschijnlijk zijn er wel zo'n 25 tot 30 (of meer) nesten op het landgoed.
Amfibieën en reptielen hebben het moeilijk in Nederland en worden in meerdere of mindere mate in hun voortbestaan bedreigd. Op Eyckenstein voorkomende soorten zijn onder andere:
|
|||
Een jonge hazelworm
|
Levendbarende Hagedis (bij Het Boschboerderijtje) |
||
Vissen Hoewel er af en toe jaren zijn dat de vijver achter het huis droog staat, is de Snoek steeds weer in staat hierin terug te keren. Ook is de Paling aanwezig.
Op de oppervlakte van het water in de vijver achter het huis zijn verschillende diertjes waar te nemen, waaronder Schaatsrijders en Waterschrijvertjes (zie de foto's hieronder). Beide soorten zijn insecten, hoewel je dat op het eerste gezicht niet zou zeggen. Een Schaatsrijder loopt met zijn poten op het water, terwijl een Waterschrijvertje met zijn roeispaanvormige pootjes razendsnel over het water roeit. Deze laatste is voortdurend in beweging in snelle zwierende routes over het water. Met name de aanwezigheid van het Waterschrijvertje duidt op een goede kwaliteit van het water.
|
|||
Links: Schaatsrijder
Rechts: Waterschrijvertje |
|||
|
|||
Weelderige sloot
(de Praamgracht) voor het huis. Een broedplaats voor
amfibieën, zoals de kamsalamander.
|
|||
Heel de Heuvelrug | |||
Eyckenstein neemt deel aan het programma Heel de Heuvelrug. In dat programma werken vele instanties op de Utrechtse Heuvelrug samen om natuur, cultuur en natuurgerichte recreatie te ontwikkelen en goed op elkaar af te stemmen. Er wordt gestreefd naar zonering van deze drie aspecten en ontsnippering van de natuur. Op 4 november 2009 hebben 29 belangrijke spelers op de Utrechtse Heuvelrug, waaronder gemeentes, natuurorganisaties en recreatieve organisaties, het "Convenant Heel de Heuvelrug 2009" ondertekend. Meer over dit programma kunt u lezen op Heel de Heuvelrug. | |||
De natuur is nauw verbonden met de onderwerpen Landschap en Bos. |
|||