Beginblad | |||
Geschiedenis van het landhuis | |||
Algemeen | |||
Wie erachter
probeert te komen in welke stijl
het landhuis nou eigenlijk gebouwd is,
ontdekt al snel dat er meerdere
stijlen door elkaar heen lopen. Dit
komt doordat het in zijn vijfhonderdjarige geschiedenis meerdere malen
verbouwd is, een enkele keer misschien
zelfs bijna geheel opnieuw opgebouwd.
Van de oudste bouw is daardoor
vrijwel niets meer te herkennen. Maar delen ervan zijn nog wel degelijk in het tegenwoordige huis aanwezig, zoals een groot deel van de fundering, een niet meer gebruikte kelder en enige binnenmuren.
Zie verder ook de Bouwstijl. Hieronder worden de belangrijkste bouw- en verbouwontwikkelingen beschreven. Belangrijke jaartallen daarbij zijn: |
|||
1600 | |||
De oudste bouw van Eyckenstein zal uit omstreeks 1600 zijn. In
die tijd was het niet meer dan
een herenboerderij. Op de tekening hieronder
(zoals het huis volgens het
onderschrift vóór
1780 was) is te zien dat
Eyckenstein toen drie trapgevels had:
één in het midden en één op
iedere zijgevel. |
|||
Eyckenstein als herenboerderij met trapgevels (halverwege achttiende eeuw) Onderschrift:
|
|||
Maurits Jacob Eyck heeft dit
nagetekend van de toen overleden mr.
Eyck van Zuylichem en heeft zijn
tekening als ansichtkaart verstuurd. De uitstulping links heeft waarschijnlijk
naar een kelder geleid, die in 2001
bij de restauratiewerkzaamheden
gevonden is. Vermoedelijk heeft er
ooit aan de rechterzijde van het
huis ook zo'n uitstulping met trap
een kelder gezeten. |
|||
1780 | |||
Uit het onderschrift valt op te maken dat het huis in 1780 grondig is verbouwd, waarschijnlijk is het zelfs voor een groot deel gesloopt. Dit is gebeurd onder Adriaan Hendrik Eyck. Wat er van het oude huis nu nog bestaat is niet helemaal duidelijk, in ieder geval een groot deel van de fundering, de kelder en misschien nog enkele binnenmuren. In het jaar 1799 is er een
vooraanzicht en een achteraanzicht van
Eyckenstein gemaakt. Daarop is te zien
hoe het huis er vanaf 1780
uitgezien heeft. Klik daarvoor op de
onderstaande uitsnedes van deze aquarellen.
Op de afbeelding van het
achteraanzicht is nog steeds de
uitstulping rechts van het huis te
zien, die hiervoor genoemd wordt.
Verder is hierop te zien dat het
huis toen al van een klokkenstoel
op het dak voorzien was. |
|||
Vooraanzicht
|
Achteraanzicht
|
||
1809 | |||
De eerste eigenaar die veel aan het verbouwen is geweest, is mr. Maurits Jacob Eyck. Hij was een kunstzinnig man, een goed tekenaar en zeer geïnteresseerd in de bouwkunst, vooral de oude Italiaanse. Vandaar de neo-klassieke stijl van het huis. Maurits Jacob Eyck is soms zeer ingrijpend aan het bouwen en verbouwen geweest. Zo heeft hij in 1809 de grote zuilen voor het huis laten plaatsen en zijn de vloeren 50 a 70 centimeter omhoog gebracht om het huis meer aanzien te geven. Meerdere keren heeft hij wijzigingen aan het dak aangebracht: eerst heeft hij het omhooggebracht, later heeft hij er een klokkenstoel op gezet en weer later een nog grotere klokkenstoel.
De ingang is verplaatst, binnenmuren zijn gesloopt of verplaatst en het oude achterhuis is gesloopt en vervangen door een groter en fraaier achterhuis enz. |
|||
"Eyckenstein . 1809" luidt het
opschrift op de gevel. Getekend door
Maurits Jacob Eyck. Links en rechts
staan beelden tegen de achtermuur. Langs de
dakranden zijn balustrades te zien. Deze
zijn later, waarschijnlijk door mr. Willem Carel baron van Boetzelaer,
langs de randen van het
terras geplaatst: tussen de
buitenste zuilen en de muur van het
huis en tussen de zuilen onderling,
behalve tussen de middelste twee. Nu
staan alleen de balustrades tussen de
zuilen en de muur er nog. |
|||
1880 - 1883 | |||
Wie niet in dit rijtje mag ontbreken, is mr. Willem Carel baron van Boetzelaer. In de jaren 1880 - 1883, na het overlijden van zijn moeder, heeft hij nogal wat gebouwd en verbouwd. Alle ramen en deuren heeft hij vervangen, de ingang verruimd, Eyckenstein van binnen verfraaid en aan de achterzijde heeft hij delen bijgebouwd. Hij is degene die er een verdieping met balkons op heeft gezet, al is het in een stijl die niet past bij de rest van het huis.
Ook
heeft hij de zijvleugels nog gewijzigd.
Tot dan toe bevonden zich daar twee overdekte
terrassen, waar hij kamers van gemaakt
heeft. In de oostvleugel heeft hij
toen een Moorse kamer
aan laten leggen. |
|||
1906 - 1910 | |||
Twee brieven over bouwplannen zijn geschreven in 1906 en 1910. De brief uit 1906 is afkomstig van mr. W.C. baron van Boetzelaer. Hij vraagt hier toestemming een nieuwe kamer te bouwen en een zogenaamde "opbergplaats voor rijwielen" (nu nog in gebruik als berghok en fietsenstalling) neer te zetten.
De andere brief is van zijn rentmeester, meneer Willem Evert Meijerink, die namens W.C. baron
van Boetzelaer toestemming vraagt om nog een kamer te mogen bouwen. |
|||
1939 - 1946 | |||
Het landhuis werd in 1939 door het Nederlandse leger en
vervolgens tot het eind van de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers
in beslag genomen. Direct na de bevrijding in 1945 werd het huis door de Canadezen
in gebruik genomen, die het pas
in januari 1946 weer aan de
familie vrijgegeven hebben. Gedurende de
Tweede Wereldoorlog hebben de verschillende bezetters
veel schade aan het landhuis veroorzaakt.
Onder andere zijn sommige van de
marmeren platen van de vloeren in
gangen zo beschadigd dat ze vervangen
moesten worden. Hiervoor zijn kleinere
platen uit een andere ruimte gebruikt.
Helaas zijn hiermee de oorspronkelijke symetrische
marmerpatronen verstoord. In juni 1946
is de familie weer in in het
huis getrokken. Lees nog meer over de
gebeurtenissen op Eyckenstein in de tijd van
de
Tweede Wereldoorlog. |
|||
1955 | |||
Ook Rutger Wessel van Boetzelaer heeft de nodige wijzigingen aangebracht. Zo heeft hij in het achterhuis een geheel nieuwe ingang met trap laten maken, om dit gedeelte voor afzonderlijke bewoning geschikt te maken. In datzelfde achterhuis heeft hij onder andere ook een brede trap vanuit de hal naar boven laten aanleggen. De Moorse kamer, die zijn grootvader mr. Willem Carel van Boetzelaer had aangelegd, heeft een grote verandering ondergaan. De Moorse toog, die de voor- en de achterkamer van elkaar scheidde, is verwijderd, evenals de Moorse lambrisering in de achterkamer. Eveneens onder zijn leiding, maar in een veel later stadium, zijn er grootscheepse restauratiewerkzaamheden begonnen. |
|||
|
|||